';
Herkomst |
Ze leven in het noorden van Peru in het wild, ze leven er in een tropisch berggebied van zo’n 5 hectare. De Peruaanse wandelende tak (PSG 270) of ‘Black Beauty’ is als huisdier een redelijk eenvoudig te houden wandelende tak. |
Afmetingen |
Vrouwtjes worden gemiddeld 7cm lang, de mannetjes blijven zo’n 2cm kleiner. |
Uiterlijk |
Het zijn redelijk kleine wandelende takken, met een zwarte kleur. |
Geslachts verschil |
De volwassen mannetjes zijn iets kleiner en smaller dan de grotere, dikkere en bredere vrouwtjes |
Karakter |
Deze soort wandelende takken soort kunnen redelijk snel zijn, let op bij het openmaken van hun terrarium, ze durven snel hun omgeving verkennen en zijn weg voor je het weet. Ze zijn nachtactief, dus vooral ‘s avonds en ’s nachts kan je ze zien rondlopen en eten. Ze zijn eenvoudig te hanteren, ze kunnen niet springen of vliegen, ze zullen niet bijten en ze zijn niet giftig. Maar als ze gestoord worden, kunnen ze wel een licht irriterende stof afscheiden, deze is kortstondig irriterend voor neus en ogen. |
Verzorging |
Ze kunnen perfect op kamertemperatuur (18 – 25°C) gehouden worden. Het is aan te raden om geregeld, 2 x per week, met een plantenverstuiver de blaadjes van het groen te besproeien, van die druppeltjes zullen ze drinken. Ook een schoteltje water met een spons erin zorgt voor drinkmogelijkheid zonder dat ze kunnen verdrinken. |
Huisvesting |
Hou ze in een terrarium, paludarium of goed afgesloten terrarium. Een ideaal verblijf is 30cm hoog of hoger (minstens 3 x de lengte van de wandelende tak hoog en 2 x breed). Op de bodem leg je iets om de vochtigheid te absorberen zoals houtvezel, hennepstrooisel of keukenpapier. Bij te veel vochtigheid of een slechte ventilatie kunnen er schimmels ontstaan. |
Kweek |
De Peruaanse wandelende tak kent een geslachtelijke voortplanting. Ze leggen de eitjes gewoon overal op de grond, je kan ze gewoon laten liggen of ze verzamelen op een vochtig keukenpapiertje. Het is belangrijk om ze constant vochtig (maar niet nat) te houden (schimmels!). Na 4 à 5 maanden komen de eitjes uit, afhankelijk van de omgevingstemperatuur, ze zijn heel klein en vrij snel. Ze kunnen massaal kweken, hou daarom het aantal onder controle en laat niet te veel eitjes uitkomen. Gooi de eitjes niet gewoon weg, maar leg ze een uurtje in de diepvriezer, dan zullen de eitjes niet uitkomen en zullen er geen eitjes uitkomen in een vuilcontainer. |
Voeding |
Zet een bloempotje, een vaas met een smalle hals of een gesloten potje met enkele gaatjes in het deksel in hun terrarium. Daarin wordt meestal liguster gezet. Ook Aucuba japonica en kamperfoelie kunnen gegeven worden. |