';
Herkomst |
Deze Australische parkieten behoren tot de familie van de papegaaien van de Oude Wereld (Psittaculidae)en het geslacht Neophema. Ze leven in Noordoost-Australië, in een beperkt gebied rond noordoost Victoria en noordoost Nieuw-Zuid-Wales. |
Levensverwachting |
10 tot 15 jaar in gevangenschap |
Afmetingen |
20 tot 24cm |
Uiterlijk |
Het zijn, mooie, intensief gekleurde parkietjes. De wildkleur vogels hebben een overwegend groenkleurige rug. De mannetjes hun borst en buik zijn geel met een beetje oranje. Hun staart is bovenaan groen en onderaan meer geel. Hun kopje is intensief blauw en ze hebben een brede turquoise/blauwe vleugelrand. Tenslotte hebben ze een roodbruine vlek op elke vleugel. De popjes zijn algemeen minder fel gekleurd en meer groen. |
Kleuren |
Naast de wildkleur zijn er nog enkele mutaties: roodbuik, grijsfactor, donkerfactor, violetfactor, opaline, cinnamon, bronzefallow, palefallow, faded, dilute (overgoten), recessief bont en melanistic. |
Geslachts verschil |
Het onderscheid is duidelijk. Eerst is er het feit dat de popjes minder fel gekleurd zijn en meer groen dan de mannetjes. Dan is er het kopje, waarbij de wildkleur mannetjes een groter, feller, diepblauw masker hebben dan de popjes. Ook missen de wildkleur popjes de rood-bruine ‘vlek’ op de vleugels. En tenslotte hebben de poppen een witte ‘vleugelstreep’ onder hun vleugels, terwijl deze ontbreekt of tot enkele witte stipjes beperkt blijft bij de mannen. |
Huisvesting |
De turquoisine parkiet is zoals alle neophema soorten een rustige vogel, die ook graag rustig zit. Ze kunnen makkelijk per koppel samen gehouden worden met andere rustige parkieten, zelf met kleinere vogels. Let wel op met soortgenoten, de mannetjes durven tijdens de kweekperiode agressief naar elkaar toe zijn. Het zijn geen slopers of lawaaimakers, wat ze zeker geschikt maakt om in een kooitje of volière binnen te houden en kunnen ze in tegenstelling tot sommige andere parkietensoorten ook in een houten volière gehouden worden. Verblijven ze in een buitenvolière, dan kunnen ze in de winter daar ook blijven, als deze goed afgeschermd wordt of voorzien van een tocht- en vorstvrij nachthok. De vogeltjes vliegen heel graag, ze verschillen van de meeste parkieten doordat het geen klimmers zijn. Ze scharrelen ook graag rond op de bodem op zoek naar voedsel. |
Broedvoorzieningen |
Een natuurblok of een houten parkieten nestkast met een bodemoppervlak van 15x15 tot 20x20cm en een hoogte van 30cm, met een invlieggat van 5 à 6cm. |
Kweek |
Ze leggen gemiddeld 4 à 5 eitjes, die na 18 tot 21 dagen broeden uit zullen komen. Het is enkel de pop die broedt en ze wordt door de man gevoerd. De jongen kunnen geringd worden met ringen van 4mm. Op een leeftijd van 4 weken zullen ze uitvliegen, waarna ze nog 3 weken door de ouders bijgevoerd zullen worden. Na 5 tot 8 maand zijn ze volledig op kleur en na 1 jaar kunnen ze zelf beginnen kweken. Een koppeltje mag 2 tot 3 nestjes per jaar grootbrengen. |
Voeding |
Een grote parkieten zaadmengeling, maar beter nog één speciaal voor Neophemas. Dit wordt aangevuld met trosgierst, wilde zaden, grit (of maagkiezel) en sepia. Voorzichtig met groenvoer. |