Herkomst

Deze Australische prachtvinken (Estrildidae) leven in een gebied van het noorden van Australië, Nieuw Caledonië, Nieuw-Guinea tot Nieuw-Zuid-Wales.

Ze leven altijd in de nabijheid van water, in moerasgebied of aan de oevers van meren, rivieren of andere waterlopen. Ze leven er tussen het riet of de lange grassen.

De soort kent eigenlijk 5 ondersoorten, naast l. c. castaneothorax, zijn er ook l. c. uropygialis, l. c. boschmai, l. c. sharpii en l. c. ramsavi.

Afmetingen

Gemiddeld zo’n 11cm lang van de kop tot de punt van hun staart.

Uiterlijk wildkleur

Ze hebben een donkerbruin / zwart masker (wangen en keel) en een kastanje bruine borst met daarnaast en -onder een dikke, zwarte lijn. Hun buik is lichtbeige / wit en de flanken zijn grijs & wit gestreept. Boven op de kop zijn ze grijzig bruin en die kleur loopt door over hun rug, hun vleugels zijn net als hun borst kastanjebruin.

Geslachts verschil

Mannetjes en popjes zijn gelijk van kleur. Bij het vergelijken van volwassen vogels zijn er soms wel hele kleine verschillen te zien, bij de mannetjes is de kruin lichter grijs, de borst intensiever bruin, de band eronder zwarter en breder en de buik feller wit dan bij de popjes (de popjes hebben een meer gele buik). Zeker is dat de mannetjes soms een zachte zang, met afwisselende hoge tonen laten horen.

Kleuren

Er bestaan 3 kleurmutaties: Mokkabruin, Roodbruin en SL Ino.

Huisvesting

Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een buitenvolière gehouden worden. In een buitenvolière kunnen ze in de winter buiten blijven, als er een tocht- en vorstvrij nachthok aanwezig is.

Ze hebben een rustig en zacht karakter en in een gezelschapsvolière kunnen ze makkelijk bij soortgenoten, andere exotische vogels, inlandse vogels en kanaries.

Deze sociale vogeltjes leven van nature in kolonieverband en zijn liefst in groep.

Ze nemen graag een bad, dus voorzie dat ook regelmatig.

Broedvoorzieningen

Het ideale nest is een halfopen nestkastje van ongeveer 10 x10 x 12cm. Maar ook een tralienestkastje of een grote exotenkorf in pitriet of kokos zullen ze soms accepteren.

Dit zullen ze afwerken met nestmateriaal voor exoten (jute – kokosvezel – sisal – dierlijk haar). In een beplante volière kunnen ze zelf een mooi rond nestje maken in een struik.

Kweek

Als het nestje afgewerkt is, zal al snel het eerste eitje gelegd worden, het popje zal gemiddeld 4 tot 6 eitjes leggen. Na 13 dagen broeden, afwisselend door beide ouders, zullen de eitjes uitkomen. Beide ouders zullen de jongen voeren.

Na enkele dagen kunnen de jongen geringd worden (2,5mm) en op de leeftijd van ongeveer 3 weken zullen ze het nest verlaten. Vervolgens zullen ze nog enkele dagen naar het nest terugkeren om te slapen en nog 2 tot 3 weken (bij)gevoerd worden door de ouders, vooraleer ze volledig zelfstandig zijn en bij de ouders weggehaald (moeten) worden. Na ongeveer 4 maand zijn de jonge vogels volledig op kleur.

Voeding

Een zadenmengeling voor tropische vogels is het hoofdvoer, dit kan aangevuld worden met Japanse millet, onkruidzaden en trosgierst. Vooral tijdens de kweekperiode eivoer, kiemzaden, een universeelvoer en fijn levend voer aanbieden. En grit (en/of maagkiezel) en sepia moeten altijd aanwezig zijn.

Bijzonderheden

De nagels van bruinborstrietvinken moeten regelmatig gecontroleerd en bijgeknipt worden, omdat ze redelijk snel groeien en de vogels dan ook snel hinderen.