';
KaRo Tijgervink

Zoom in

Artikelnummer: 1
Amandava amandava

Tijgervink - Amandava amandava

Herkomst

Deze Afrikaanse prachtvinken (Estrildidae) zijn afkomstig van Zuidoost-Azië, voornamelijk India en Indonesië.

Ze leven altijd in de nabijheid van water, in graslanden of rond akkers, in struiken of tussen de lange grassen.

Afmetingen

Gemiddeld zo’n 10cm lang van de kop tot de punt van hun staart.

Uiterlijk

Tijdens het broedseizoen zijn de mannetjes fel rood gekleurde vogeltjes
Ze hebben een roodbruine rug, een zwarte staart (boven en onder) en donkerbruine vleugels. Opvallend zijn ook te witte stipjes op het rug, flanken en bovendekveren. Buiten het broedseizoen verliezen de mannetjes hun ‘broedkleed’ en krijgen ze dezelfde kleur als de popjes. De popjes zijn onopvallend grijsbruin gekleurd, met een donkerdere rug, lichtere borst en flets gele buik.
Ook hebben ze mooie, rode snavel.

Geslachts verschil

Uiterlijk is er tijdens het broedseizoen een duidelijk verschil te zien.
De mannetjes zijn dan te herkennen aan de mooie kleur van hun ‘broedkleed’.
De popjes blijven hun zelfde kleur behouden.

Huisvesting

Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een (beplante) volière gehouden worden. In een buitenvolière kunnen ze in de winter buiten blijven, als er een tocht- en vorstvrij (verwarmd tot minimaal 5°C) nachthok aanwezig is. Ze mogen in een grote kooi of volière met soortgenoten samen gehouden worden, maar enkel buiten het broedseizoen Want tijdens het broedseizoen zullen ze hun nest agressief verdedigen, hou dan slechts 1 koppel in het verblijf.
Ze zijn zonder problemen samen te houden met andere tropische vogelsoorten, kanaries of inlandse vogels in een gezelschapsvolière.

Hou rekening met het kleine formaat van de vogeltjes, daarom moeten de mazen van de volièredraad fijn genoeg zijn, zodat ze niet kunnen ontsnappen.

Ze nemen graag een bad, het is dan ook aan te raden dagelijks een bad te voorzien met vers badwater.

Broedvoorzieningen

In een beplante volière kunnen ze in een struik een (kogelvormig) nest maken, anders verkiezen ze een halfopen exoten nestkastje. En geef ook zeker voldoende nestmateriaal (sisal-katoen-jute-dierlijk haar-mos).

Kweek

Als het nestje afgewerkt is, zal al snel het eerste eitje gelegd worden, het popje zal gemiddeld 4 tot 6 eitjes leggen. Na 11 à 12 dagen broeden, afwisselend door beide ouders, zullen de eitjes uitkomen. Beide ouders zullen de jongen voeren.

Na enkele dagen kunnen de jongen geringd worden (2,3mm) en op de leeftijd van ongeveer 3 weken zullen ze het nest verlaten. Vervolgens zullen ze nog ongeveer 2 weken (bij)gevoerd worden door de ouders, vooraleer ze volledig zelfstandig zijn. De eerste dagen eten de jongen vooral kleine (levende) insecten, eivoer (& universeelvoer) en gekiemde zaden.

Voeding

Een zadenmengeling voor tropische vogels is het hoofdvoer, dit kan aangevuld worden met Japanse millet, onkruidzaden en trosgierst. Vooral tijdens de kweekperiode eivoer, kiemzaden, een universeelvoer en fijn levend voer aanbieden. En grit (en/of maagkiezel) en sepia moeten altijd aanwezig zijn.