';
Herkomst |
Het is een opvallend vogeltje uit de familie van de prachtvinken (Estrildidae). Ze leven voornamelijk op het eiland Nieuw-Caledonië ( bij Australië), maar zijn ook in mindere mate te vinden in delen van Nieuw-Guinea en de Molukken. Ze leven er meestal per paar, maar buiten de broedperiode in (kleine) groepen, vooral aan bosranden, in bomen en struiken, waar ze vooral graszaden eten. |
Afmetingen |
11 tot 12cm, inclusief staart. |
Uiterlijk |
Ze zijn overwegend donkergroen (buik, rug, vleugels en achterhoofd), met een kenmerkend rood masker (vanaf de borst, tot bovenop hun kopje). |
Geslachts verschil |
Man en pop zijn sterk gelijkend, waarbij de mannetjes iets feller gekleurd zijn dan de popjes. Maar het grootste verschil is te zien aan de rode aarsveertjes bij de mannetjes, die ontbreken bij de popjes. |
Huisvesting |
Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, als in een binnen volière gehouden worden. Ze kunnen per koppel gehouden worden, of in een grotere kooi of volière met meerdere koppels bij elkaar. Door hun zachte karakter zijn ze makkelijk in een groepsvolière te houden bij andere exotische vogels, inlandse vogels en kanaries. Eventueel kunnen ze ook in een buitenvolière gehouden worden. Daar kunnen ze in de winter enkel blijven als er een verwarmd nachthok aanwezig is. Een minimale temperatuur van zo’n 12 à 15°C is noodzakelijk. |
Broedvoorzieningen |
Het ideale nest is een nestkastje van ongeveer 12 x12 x 12cm met een opening van zo’n 3cm. Of een exotenkorf in pitriet of kokos. Dit zullen ze afwerken met nestmateriaal voor exoten (jute – kokosvezel – sisal – dierlijk haar). Ze accepteren zelfs grotere nestblokken, deze zullen ze helemaal volbouwen met nestmateriaal. In een beplante volière kunnen ze ook zelf een nest maken in een struik. |
Kweek |
Nadat het koppeltje gevormd is en het nestje gebouwd, zal het popje beginnen leggen. Het popje zal meestal 4 of 5 eitjes leggen, vanaf dan zullen ze beginnen broeden. Beide ouders zullen broeden en na 13 tot 15 dagen komen de eitjes uit. Na 3 weken kunnen de jongen het nest verlaten, maar ze zullen wel nog enkele weken door de ouders gevoerd worden. |
Voeding |
Het hoofdvoer bestaat uit een zaadmengeling voor tropische vogels, aangevuld met onkruidzaden en Japanse millet. Ook trosgierst zullen ze sterk appreciëren. Vooral tijdens de kweekperiode eivoer, eventueel kiemzaden, een universeelvoer en fijn levend voer aanbieden. En grit (of maagkiezel) en sepia moeten altijd aanwezig zijn. |
Bijzonderheden |
Ze nemen graag een bad, dus voorzie dat ook regelmatig. |