Herkomst

Deze Afrikaanse prachtvinken (Estrildidae) zijn afkomstig van West-Afrika, meer bepaald Senegal, Mali en delen van Nigeria, Kameroen en Angola.

Ze leven altijd in de nabijheid van hoge grassen, in moerasgebieden, langs de oevers van rivieren, aan bosranden en in de savannes.

Afmetingen

Gemiddeld zo’n 10cm lang van de kop tot de punt van hun staart..

Uiterlijk

Het zijn actieve, kleine, grijze vogeltjes, die vooral opvallen door hun oranje kaakjes en rode snavel. Hun buik, borst en flanken zijn grijs, licht op de buik en steeds donkerder richting borst en flanken. Hun rug en vleugeldekveren zijn donkerbruin en de vleugelpennen zijn zwartbruin. De stuit en bovenstaartdekveren zijn roodbruin, de onderstaartdekveren zijn wit en de staart zelf is zwart.
En tenslotte hebben ze tussen de pootjes een gele buikvlek.

Geslachts verschil

Uiterlijk is er weinig verschil te zien. Bij de mannetjes is de buikvlek feller geel tot oranje geel, bij de popjes is deze minder geel of ontbreekt ze zelf.
Tijdens de paartijd zingen en baltsen enkel de mannetjes.

Huisvesting

Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een (beplante) volière gehouden worden. In een buitenvolière kunnen ze in de winter buiten blijven, als er een vorstvrij (verwarmd tot minimaal 5°C) nachthok aanwezig is.

Het zijn sociale, zachtaardige vogeltjes die per koppel in een kooitje mogen, maar ook meerdere koppels samen, of met andere exotische vogels, kanaries en inlandse vogels is geen probleem.
Het is aan te raden om ze niet samen te houden met Napoleonnetjes en Sint-Helena fazantjes omdat ze onderling snel kunnen gaan kruisen.

Ze nemen graag een bad, het is dan ook aan te raden dagelijks een bad te voorzien met vers badwater. Deze vogel behoort tot de categorie nestslapers.
Dit betekent dat ze niet slapen op stokken, maar dat ze in een nestkastje kruipen.

Broedvoorzieningen

In een beplante volière kunnen ze in een struik een (bolvormig) nest maken, anders accepteren ze een (halfopen) exoten nestkastje, een natuurblok of een pitriet(kokos) exotenkorfje. En geef ook voldoende nestmateriaal (sisal-katoen-jute-dierlijk haar).

Kweek

Als het nestje afgewerkt is, zal al snel het eerste eitje gelegd worden, het popje zal gemiddeld 4 tot 6 eitjes leggen. Na 12 à 13 dagen broeden, afwisselend door beide ouders, zullen de eitjes uitkomen. Beide ouders zullen de jongen voeren.

Na ongeveer 7 dagen kunnen de jongen geringd worden (2,3mm) en op de leeftijd van ongeveer 3 weken zullen ze het nest verlaten. Vervolgens zullen ze nog ongeveer 2 weken (bij)gevoerd worden door de ouders, vooraleer ze volledig zelfstandig zijn.
De eerste dagen eten de jongen vooral kleine insecten en gekiemde zaden, nadien ook eivoer.

Voeding

Een zadenmengeling voor tropische vogels is het hoofdvoer, dit kan aangevuld worden met Japanse millet, onkruidzaden en trosgierst. Vooral tijdens de kweekperiode eivoer, kiemzaden, een universeelvoer en fijn levend voer aanbieden. En grit (en/of maagkiezel) en sepia moeten altijd aanwezig zijn.