';
KaRo Grijskopagapornis

Zoom in

Artikelnummer: 1
agapornis cana

Grijskopagapornis - Agapornis cana (canus)

Herkomst

De gewone grijskop agapornis komt zowat overal voor op het eiland Madagaskar, een andere ondersoort enkel op het zuidelijke deel van het eiland.
Op de naburige eilanden leven er ook ingevoerde kolonies.
Ze leven er voornamelijk in de loofbossen en op de hellingen naast de kust.
Het zijn schuwe vogels die zowel in kleine groepjes, als grote kolonies te vinden zijn.

Afmetingen

Lengte: 13 à 14cm                    Gewicht: +- 40 gram

Uiterlijk

Deze kleine agaporniden zijn minder gedrongen dan andere soorten, ze hebben een kleiner, spitser kopje en een kleinere, smallere, iets vooruitstekende snavel.
Ze hebben allemaal een donkergroene rug en een lichtgroene buik.
De mannetjes hebben een grijze kop, keel en nek en hun onderdekveren zijn zwart.
Bij de popjes ontbreekt het grijs en zwart en zijn de kop, keel en nek groen, net als de onderdekveren.

Geslachts verschil

Ze zijn seksueel diformisch, wat wil zeggen dat er een uiterlijk verschil is tussen man en pop.
Dit is al snel duidelijk, waardoor al op jonge leeftijd het onderscheid gemaakt kan worden.

Kleuren

Er komen nog geen mutaties voor van deze soort

Huisvesting

Ze zijn als koppel te houden in een sierkooitje of samen met andere kromsnavels in een binnen- of buitenvolière. Ze schuwer dan de andere agapornis soorten en daarom ook minder geschikt om tam te maken. Het zijn geen agressieve vogels, maar zet ze niet samen mat kanaries, andere kleine zangvogels of exoten. Met andere parkieten zullen er geen problemen voorkomen, op voorwaarde dat ze in een voldoende grote kooi of volière gehouden worden. Agapornis cana onderling kunnen ook ruzie maken, vooral in de kweekperiode of als er nieuwe vogels aan de groep toegevoegd worden.
In de winter kunnen ze perfect buiten blijven, een tocht- en vorstvrij, eventueel licht verwarmd, nachthok moet er natuurlijk ter beschikking zijn.

Nestmateriaal

Goede kweekresultaten kunnen ze zowel in een kweekkooi per koppel, als in groep in een volière verkregen worden. Voorzie in een volière meer nestkasten dan koppels.

Als nestgelegenheid kan een natuurblok gegeven worden of een nestkast voor parkieten.

De horizontale nestkast heeft een ideale grootte van ongeveer 25 x 15 x 15cm, maar ook een verticaal model voldoet perfect. Als nestmateriaal kan er een laagje houtsnippers (best hennepstrooisel) direct in het nest gelegd worden. Verder zal de pop dit afwerken met wilgentakjes, stro, kokosvezel en trosgierststeeltjes, die ze zal slopen en naar het nest brengen.

Kweek

Er is algemeen minder makkelijk mee te kweken dan met andere Agapornis-soorten. Gemiddeld zal de pop 3 tot 8 eitjes leggen, om de dag 1. Na ongeveer zo’n 23 dagen broeden (door de pop) zullen deze uitkomen, de man zal ondertussen het popjes voederen op het nest.
Op de leeftijd van 14 dagen kunnen de jongen geringd worden (4mm).
Na ongeveer 6 weken gaan de jongen uitvliegen, waarna ze nog 2 tot 3 weken gevoederd zullen worden door de man vooraleer ze volledig zelfstandig zijn.
Het is aan te raden de jongen, bij de kweek in een kweekkooi, dan van de ouders te scheiden.
Een gezond koppel mag 2 tot 3 nestjes per jaar grootbrengen.

Voeding

Het hoofdvoer is een zaadmengeling speciaal voor agaporniden, zonder zonnepitten, met cardy.
Dit wordt aangevuld met trosgierst, eivoer, enkele insecten, kiemvoer, stukjes fruit en groenten.
Ook sepia en grit (of maagkiezel) dienen altijd ter beschikking te staan.

Bijzonderheden

Agaporniden worden in het Engels ook wel 'lovebirds' genoemd.
Een koppeltje is vaak onafscheidelijk van elkaar.

Qua geluid, is het minder schel dan andere agaporniden, iets meer melodieus.