';
KaRo Kersenbuikcichlide

Zoom in

Artikelnummer: 4
Pelvicachromis kribensis

Kersenbuikcichlide - Pelvicachromis kribensis

Herkomst

Ze behoren tot de familie van de cichliden (Cichlidae).
Ze zijn afkomstig van Afrika, meer bepaald zuidelijk Nigeria en Kameroen.
Ze leven er en in riviermondingen langs de kust, vaak in brak water. Maar ze zijn ook in zoet water terug te vinden en ze kunnen dan ook perfect in een zoetwater aquarium gehouden worden.

Afmetingen

De mannetjes worden gemiddeld zo’n 9 à 10cm lang en de vrouwtjes zo’n 7 à 8cm.

Levensverwachting

Onder de juiste omstandigheden kunnen ze zo’n 9 jaar oud worden.

Uiterlijk

Ze vallen vooral op door hun paarse (kersen) buik, maar ze zijn algemeen mooi gekleurd.
Kenmerkend is ook de zwarte, horizontale streep die over het lichaam loopt, van kop tot staart, met daarboven een goudgele rug. Ook hun rugvin heeft een zwarte horizontale streep, de rugvin is wel meer geel bij de vrouwtjes. Verder hebben ze paarse buikvinnetjes, hun kop is geel en hun staart is geel/oranje/groen gekleurd met geel omrande, zwarte stipjes.

Geslachtsonderscheid

De rug- en anaalvinnen van een mannetje zijn langer en  scherper, terwijl ze bij een vrouwtje korter en meer afgerond zijn. De vrouwtjes hebben een iets rondere buik dan de mannetjes.
De volwassen mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes. De vrouwtjes zijn meestal iets feller gekleurd (paarsere buik en gouden glans), maar in het kweekseizoen zijn de mannetjes vaak even mooi gekleurd.

Aquarium

Het zijn vissen, die per koppel leven en zo ook moeten gehouden worden, extra mannen of vrouwen zullen opgejaagd worden. Ze kunnen in een gezelschapsaquarium gecombineerd worden met rustige cichlide soorten en andere niet te kleine vissen die tegen een stootje kunnen. Enkel tijdens het kweekseizoen zijn ze heel territoriaal, dat vormt geen probleem voor andere soorten als ze het territorium respecteren, maar soortgenoten zullen meer verjaagd worden.

Een aquarium van minimaal 80cm of meer is aan te raden, omdat ze in het kweekseizoen een territorium zullen afbakenen. Voor de inrichting van het aquarium kunnen planten, rotsen, hout of andere decoratie gebruikt worden, voorzie meerdere grotjes.
Ideaal is veel randbeplanting en voldoende vrije zwemruimte in het midden.
Het zijn vissen die vooral in het onderste en middelste deel van hun aquarium zwemmen.

Zorg voor een redelijk dikke laag fijn grind of zand, waarin ze kunnen wroeten. Tip: gebruik fijn, donker grind of rivierzand, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit.

Temperatuur

De ideale temperatuur ligt ergens tussen 22 en 25°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen.

Waterwaarden

Aan te raden is een pH van 6.0 tot 7.0, een GH van 5 tot 7° DH, een KH tussen 3 en 5° Dh,
geen nitriet (NO2), geen ammoniak (NH3) en bijna geen nitraat (NO3 < 25mg/l).

Verzorging

Het houden van kersenbuikcichliden eist weinig ervaring, mits de juiste verzorging kunnen ze makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10 tot 20% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een ruim aquarium met een matige verlichting en weinig stroming.

Kweken

Het kweken is redelijk eenvoudig. Ze vormen een koppel, als het vrouwtje klaar is om te paren (haar buik is fel paarsrood gekleurd), zal ze haar flank laten zien aan het mannetje en licht trillende bewegingen maken. Het koppel zoekt dan een hol en ze maken het proper. Daar legt het vrouwtje zo’n 50 à 100 tot maximaal 200 eitjes. De ouders beschermen het nest, de jongen en hun volledig territorium.
Na 3 dagen komen de eitjes uit, waarna de jongen nog 3 dagen in hun hol blijven.
Nadien beginnen ze vrij rond te zwemmen, maar met de bescherming van de ouders, na 10 dagen gaan ze zelf op zoek naar eten. Ze kunnen gevoed worden met fijn droogvoer en artemia-naupliën, ze eten zowat alles dat ze op de bodem tegenkomen.

Voeding

Het zijn alleseters, ze eten droogvoer (vlokken en granulaat voor cichliden), levend voer en diepvriesvoer. In de natuur eten ze vooral plantaardig – en een beetje dierlijk afval.
Een zo veelzijdig mogelijk dieet zorgt voor gezonde vissen met mooie kleuren!
Ze mogen 1 of 2 keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen.
Maar geef niet te veel per keer, geef wat ze in ongeveer 1 minuut op krijgen.