';
Herkomst |
Ze behoren tot de familie van de Nassariidae of fuikhorens. Ze zijn afkomstig van Zuidoost-Azië, meer bepaald Thailand, Indonesië en Maleisië. Daar bewonen ze de zanderige bodem van de meren en rivieren. |
Afmetingen |
Ze worden zo’n 1 tot 3 cm lang. |
Levensverwachting |
Ze worden gemiddeld 3, tot maximaal 5 jaar oud. |
Uiterlijk |
Deze kleine slak, met een druppelvormig huisje, valt vooral op door de mooie kleurtekening. Het huisje is gedraaid en de band is geel & bruin en gaat in een spiraal tot in de punt. Hoe ouder ze worden, hoe meer draaien er te zien zijn. Het huisje is geribbeld en de punt is nooit perfect, maar afgesleten of zelf afgebroken, dat is normaal. Kenmerkend voor deze soort is ook de zuigmond, daarmee kunnen ze hun prooien opeten, ze kunnen er slakkenhuisjes mee leegzuigen. Andere slakkensoorten hebben een raspje om algen te kunnen eten, dat ontbreekt dan weer bij deze soort. |
Kleuren |
Geel & bruin gestreept is de meest voorkomende kleur in de handel, maar er bestaan ook lichtbruine en groenige varianten. |
Geslachtsonderscheid |
Het verschil is niet zo eenvoudig te zien, de vrouwtjes zijn meestal iets groter dan de mannetjes, ze zijn iets grover gebouwd en de bruine strepen zijn bij de vrouwtjes ook iets breder. |
Aquarium |
Het zijn kleine slakken, die alleen, maar liever met enkele soortgenoten in een mooi beplant gezelschapsaquarium kunnen gehouden worden. Samen met kleine, maar ook grotere, niet-agressieve visjes. Combineer ze nooit met slak etende vissen zoals botia’s, omdat die hen als voedsel zullen aanzien. Maar ook niet met andere sierslakken zoals zebraslakken, omdat de helena’s de andere zullen aanvallen. Een aquarium van minimaal 20L of meer is aan te raden voor enkele slak etende slakken, vanaf 60L kan er al een grotere groep gehouden worden. Voor de inrichting van het aquarium kunnen planten, rotsen, hout of andere decoratie gebruikt worden. Op de bodem kan er best zand of heel fijn grind gebruikt worden. Het zijn slakjes die zich graag tussen de planten of onder het grind zullen verstoppen. Tip: gebruik donker zand of grind, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit. Ze kunnen boven het waterniveau klimmen, zorg dat het aquarium goed afgedekt is, want anders zullen ze gegarandeerd eruit komen. |
Temperatuur |
De ideale temperatuur ligt tussen 24 en 26°C, minimaal 22°C e maximaal 28°C. |
Waterwaarden |
Aan te raden is een pH van 6 à 7, een GH van 5 tot 7° DH, een KH tussen 3 en 5° Dh, geen nitriet (NO2), geen tot bijna geen nitraat (NO3 < 1mg/l) en geen Chloor. Liefst iets harder water, dit om voor een mooi en sterk huisje te zorgen. |
Verzorging |
Het houden van slak etende slakken eist weinig of geen ervaring en ze kunnen makkelijk gehouden worden. Ze stellen geen bijzondere eisen naar waterwaarden, ze verkiezen iets harder water. Ververs wekelijks 10 à 15 % van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een aquarium met een goede filtering met een sterke stroming, een beetje extra beluchting en veel verstopplekjes tussen de planten en andere decoratie. |
Kweken |
Ze kweken enkel als ze veel slakken als voeding vinden, hoe meer eten, hoe meer eitjes. Maar ze kweken minder en zullen geen plaag vormen. Hou een groepje van minimaal 5 stuks in een aquarium, zodat er zeker enkele mannetjes en vrouwtjes bijzijn. Een vierkant pakketje met een eitje erin wordt op een plant of een ander oppervlak afgezet Eitjes komen na 3 à 4 weken uit en de jongen verstoppen zich direct onder het grind of zand. Ze eten hun eigen eitjes en jongen niet op, maar andere vissen zullen dit wel proberen. De jongen groeien langzaam en na 4 tot 8 maand zijn ze volgroeid. |
Voeding |
Ze worden in een aquarium gehouden om deze vrij van slakken te houden. Ze verkiezen slakken als voedsel, maar bij gebrek aan slakken eten ze ook levend- of diepvriesvoer zoals muggenlarven, vissenvoer zoals voedingstabletten of naar de bodem gezonken vlokken en granulaat. En ook plantaardig afval eten ze, maar geen levende planten, die laten ze met rust, ze eten enkel afgestorven plantenresten. Ze verkiezen kleinere slakken zoals posthoorn- en poelslakken, maar zullen (in groep) ook grotere toren- en appelslakken aanvallen. Ze hebben zoals vaak beweerd wordt geen gif, maar een soort van slurfje (proboscis), waarmee ze in het huisje van hun prooi kunnen gaan en de slak levend opeten. Ze kennen 2 vormen van jagen, ze kunnen actief achter een prooi jagen, maar ook passief, door zich net onder de bodem in te graven en te wachten tot er een prooi passeert. Tenslotte staan ook planaria op hun menu, waardoor ze ook de perfecte, ecologische oplossing zijn tegen een planaria plaag. |