';
Herkomst |
Ze behoren tot de familie van de labyrintvissen (Osphronemidae). Ze zijn afkomstig van Zuidoost-Azië, meer bepaald :Indonesië, Maleisië, Cambodja, Thailand, Vietnam en Myanmar. Daar leven ze in ondiepe wateren met stilstaand tot langzaam stromend water. Zoals andere vissen uit hun familie hebben ze buiten kieuwen nog een ademhalingsorgaan, hun labyrint. Ze kunnen lucht happen aan het wateroppervlak en die vast houden in enkele “kamers” aan beide zijden van hun kop. Zo kunnen ze overleven in zuurstofarm water. |
Levensverwachting |
Ze kunnen 5 tot maximaal 10 jaar oud worden. |
Afmetingen |
Deze middelgrote goerami’s kunnen tot maximaal 15cm lang worden. Maar meestal worden ze in het aquarium slechts 8 tot 12cm. |
Uiterlijk |
Ze hebben het typische, langgerekte, platte lichaam van een goerami inclusief de voelsprieten. Die voelsprieten zijn niet alleen mooi, maar dienen ook als zintuigen. Hun basiskleur is grijzig blauw en ze hebben aan weerszijden van hun lichaam 2 grote, zwarte stippen. 1 stip in het midden van hun lichaam en 1 vlak voor de staart. |
Kleuren |
Naast de blauwe spat zijn er ook nog de gouden (gold) en de marmer (cosby) varianten. Deze zijn opvallend geel in plaats van blauw en meer zwart gevlekt in plaats van enkel de zwarte punten.. |
Geslachtsonderscheid |
De mannetjes hebben een spitsere rugvin en deze is bij de vrouwtjes meer rond. De mannetjes zijn algemeen ook mooier en feller gekleurd dan de iets grijzere vrouwtjes. Daarnaast zijn de mannetjes meestal iets groter. De vrouwtjes hebben tenslotte een iets dikkere buik, die tijdens de paartijd zacht geel gekleurd is. |
Aquarium |
Het zijn rustige vissen, die in een mooi beplant gezelschapsaquarium samen met andere soorten met hetzelfde temperament en formaat kunnen gehouden worden. Let op met te kleine visjes zoals neon tetra’s. Combineer ze nooit met sumatranen omdat deze niet alleen aan andere vissen hun vinnen durven bijten, maar in dit geval aan de goerami’s hun voelsprieten. Een aquarium van minimaal 70L of meer is aan te raden voor een koppel goerami’s. Voor de inrichting van het aquarium kunnen planten, rotsen, hout of andere decoratie gebruikt worden. Ideaal is veel randbeplanting en voldoende vrije zwemruimte in het midden. Voorzie veel schuil- en schaduwmogelijkheden, ook door middel van drijfplanten. Het zijn vissen die in het middelste en vooral bovenste deel van hun aquarium zwemmen. Tip: gebruik donker grind, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit. |
Temperatuur |
De ideale temperatuur is 24 à 25°C., maar je kan ze houden tussen 22 tot 30°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen. En zorg dat hun aquarium afgedekt is of dat de omgevingstemperatuur voldoende warm is. Anders kunnen ze onderkoeld geraken door te koude lucht te happen aan te wateroppervlak. |
Waterwaarden |
Qua waterwaarden zijn ze eenvoudig te houden. Een pH van 5,5 tot maximaal 8,5 is geschikt, maar 7 à 7,5 is ideaal. En verder een GH van 5 tot 14° DH en een KH tussen 3 en 12° Dh, geen nitriet (NO2), geen ammoniak (NH3) en bijna geen nitraat (NO3 < 25mg/l). |
Verzorging |
Het houden van goerami’s eist weinig ervaring en mits de juiste verzorging kunnen ze makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10 à 15% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een aquarium met een goede filtering, met een zachte stroming, een beetje extra beluchting en veel verstopplekjes tussen de planten en andere decoratie. Ze kunnen per koppel gehouden worden of 1 mannetje met meerdere vrouwtjes. |
Kweken |
Plaats een koppeltje is een kweekaquarium van ongeveer 15cm diep, dat goed verlicht is en met veel beplanting ingericht. Het mannetjes bouwt een schuimnest met luchtbelletjes aan het wateroppervlak, drijfplanten zij hier ideaal voor. Als het nest klaar is, zal hij indruk proberen te maken op het vrouwtje. Het vrouwtje zal naar het mannetje toekomen, waarna ze elkaar met hun voelsprieten beginnen aanraken. Vervolgens kan ze eitjes gaan leggen (1000 tot 2000 eitjes), het mannetje en het vrouwtje draaien zich rond elkaar en zo worden de gelegde eitjes direct bevrucht. De eitjes zinken naar de bodem en het mannetje verzamelt ze in het nest. Hij zal haar dan wegjagen en zij moet dan uit het territorium verwijderd worden. Het mannetje zal voor het nest zorgen, alles schoon houden en gevallen eitjes terugbrengen. Na anderhalve dag komen de eitjes uit en nog een dag of 2 later zwemmen de kleintjes vrij rond. Dan wordt het mannetje ook bij de jongen weg gehaald, anders zal hij ze opeten. De jonge visjes zijn heel klein en eten heel fijn stof- en levend voer. |
Voeding |
Het zijn alleseters, ze eten droogvoer (vlokken en granulaat), levend voer en diepvriesvoer. Een zo veelzijdig mogelijk dieet zorgt voor gezonde vissen met mooie kleuren! Ze mogen 1 of 2 keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen. Maar geef niet te veel per keer, geef wat ze in ongeveer 1 minuut op krijgen. |