';
Herkomst |
Ze behoren tot de familie van de Atyidae of kreeftachtigen. |
Levensverwachting |
Onder de juiste omstandigheden kunnen ze 5 tot 10 jaar oud worden. |
Afmetingen |
Ze worden gemiddeld zo’n 8 (vrouwtjes) tot 10 cm (mannetjes) lang. Als ze groeien, zullen ze vervellen. Het is belangrijk dat ze vervellen, anders kunnen ze sterven. |
Uiterlijk |
Ze hebben de typische kenmerken en vorm van de vele garnalen-soorten. De voorste pootjes zijn scharen die voorzien zijn van haartjes, deze “waaiers” gebruiken ze om voeding uit het water te halen. Verder hebben ze nog 3 paar looppoten en hun zwempoten. En tenslotte hebben de volwassen exemplaren, bij een goede waterkwaliteit, een kleur die varieert van geelbruin tot fel oranjerood. |
Geslachts-onderscheid |
De voorste pootjes van de mannetjes zijn iets dikker dan die van de vrouwtjes. Bij volwassen mannetjes zijn er ook kleine haakjes te zien aan die pootjes. |
Aquarium |
Het zijn sociale scholenvissen, die met een groep in een mooi beplant, garnalen-aquarium kunnen gehouden worden. Of in een gezelschapsaquarium samen met kleine, maar ook grotere, niet-agressieve visjes. Let op dat ze niet kunnen ontsnappen, ze klimmen graag en als hun aquarium niet goed afgedekt is, zullen ze er uit kruipen en dat overleven ze niet. |
Temperatuur |
De ideale temperatuur is 22 à 24°C, maar mag tussen 10 en 26°C liggen. Ze kunnen op kamertemperatuur leven, maar let wel op voor de noden van eventuele medebewoners. |
Waterwaarden |
Ze stellen geen hoge eisen qua waterwaarden. Aan te raden is een pH van 6 à 8, een GH van 5 tot 20° DH, een KH tussen 3 en 14° Dh, |
Verzorging |
Het houden van deze garnalen eist weinig ervaring en ze kunnen makkelijk gehouden worden. |
Kweken |
Ze zijn moeilijk te kweken, er zijn wel vaak eitjes, maar geen jongen. Ze kweken in zoetwater, maar de jongen (of larven) groeien niet verder uit, daarvoor is brakwater (zoet/zout) nodig. Kweken kan, door een vrouwtje (met eitjes aan) in een klein aquarium te plaatsen tot de eitjes uitkomen. Vervolgens het vrouwtje weg te halen en zoutwater toe te voegen zodat er brakwater ontstaat, waar de larven verder zullen uitgroeien. Na 40 dagen zijn de jongen oud genoeg en kunnen ze terug naar een zoetwateraquarium overgeplaatst worden. |
Voeding |
Het zijn een echte alleseters. Ze zijn vaak te vinden waar er door de stroming veel “voeding” heen gestuurd wordt. Daar zullen ze, bijna de ganse dag door, met hun waaiers voeding verzamelen en naar u-hun mond brengen. Ze eten ook droogvoer zoals vlokken, granulaat, voedertabletten en diepvriesvoer. |