';
Herkomst |
De goudzeelt is een gekweekte variant van de zeelt. De zeelt, die over vrijwel geheel Europa terug te vinden is, leeft in poelen met stilstaand water en traag stromende rivieren. |
Levensverwachting |
Onder de juiste omstandigheden kunnen ze 15 tot 20 jaar oud worden. |
Afmetingen |
Gemiddeld worden ze zo’n 40cm, tot maximaal 65cm, groot. |
Uiterlijk |
De goudzeelt is oranje / geel geleurd met zwarte vlekjes. Ze hebben kleine, fijne schubben, een dikke slijmhuid en een mooie glans. Ze hebben donkere ogen en witte vinnen. De vinnen zijn, zeker vergeleken met karperachtigen, duidelijk afgerond. De staartvin is bijna rond en in het midden bijna niet ingesneden. Ze hebben een stompe kop met een spitse bek, opvallende lippen en 2 korte baarddraden in de mondhoeken. |
Geslachts-onderscheid |
Bij volwassen exemplaren (minimaal 2 jaar) is er een verschil te zien. De mannetjes zijn meestal slanker gebouwd en wegen minder dan de vrouwtjes. Ook hebben de mannetjes meer spitse buikvinnen. |
Vijver |
Het zijn eenvoudig te houden vissen, die zowel in een vijver met helder, zuurstofrijk water kunnen gehouden worden, als in troebel, zuurstofarm water. Ze kunnen als ze klein zijn in een ruim aquarium gehouden worden, maar ideaal is in een vijver met andere sociale vissen, die dezelfde eisen stellen. De ideale vijver is minimaal 70cm diep, is beplant en heeft een lichte sliblaag op de bodem. Het is een echte bodembewoner die vaak op de slib ligt of tussen de planten. |
Temperatuur |
Goudzeelten zijn winterhard en kunnen gehouden worden tussen 4 en 26°C. Ze verkiezen een temperatuur tussen 10 en 22°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen. Als ze buiten overwinteren, als de temperatuur lager ligt dan 10°C, hoeft er niet te worden bijgevoerd. |
Waterwaarden |
Aan te raden is een pH van 6 à 8, een GH van 5 tot 14° DH, een KH tussen 3 en 12° Dh, geen nitriet (NO2), geen tot bijna geen nitraat (NO3 < 1mg/l) en geen Chloor. |
Verzorging |
Het houden van goudzeelt eist geen ervaring en ze kunnen makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10 tot 20% van het aquariumwater, geef niet te veel eten en maak de filter regelmatig schoon. En voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Het is aan te raden ze in groep (minimaal 2 stuks) te houden en de verhouding mannetjes/vrouwtjes is van geen belang. Goudzeelten worden wel eens “de dokter van de vijver” genoemd, vele dingen die daarover gezegd worden zijn niet correct. Het is wel zo dat ze, doordat ze vuil van de bodem verwijderen, een positief effect hebben op de waterkwaliteit, wat bijdraagt aan de gezondheid van alle vissen. |
Kweken |
In een gewoon aquarium zullen ze zelden tot kweken overgaan, in een vijver zal een schooltje wel uitbreiden.. Na een koelere periode kan het vrouwtje enkele duizenden eitjes op bladeren van planten afzetten. Het mannetjes bevrucht de eitjes en 1 week later komen ze uit. Er moet gezorgd worden dat de kleintjes zich goed kunnen verschuilen tussen de waterplanten. De jongen worden met fijn levend voer grootgebracht. |
Voeding |
Het zijn alleseters, Zorg voor voldoende variatie. Als basis wordt droogvoer gegeven, ideaal zijn zinkende korrels of sticks. Korrels bevatten meer voeding dan vlokken en de vissen moeten er dan ook niet zoveel van eten, verder vervuilen de vlokken het water sneller. Als extra kan af en toe diepvriesvoer gegeven worden. Ze mogen 1 (tot 2) keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen, maar voor de vertering is het aan te raden om regelmatig een dag over te slaan. Geef wat ze in ongeveer 1 minuut op krijgen, anders eten ze gegarandeerd te veel. Daarna kunnen ze op de bodem nog opzoek gaan naar gezonken, nog niet opgegeten voeding. |