';
Andere naam |
Ze worden ook wel ‘groenling’ genoemd. |
Herkomst |
Ze leven in Europa, West Azië en Noord Afrika. |
Afmetingen |
Gemiddeld 14 à 15cm |
Uiterlijk |
Het zijn forse vogels met een stevige snavel. De wildkleur mannetjes zijn grotendeels olijfgroen. Op de rug zijn ze iets donkerder/bruiner. Terwijl op de buik een gelere ondertoon boven komt. En de stuit is duidelijk olijfgroen. De vleugels en staart zijn grijzig, maar hebben een fel gele kleur aan de buitenrand. Dit is heel mooi als ze rondvliegen. |
Geslachts verschil |
Buiten het feit dat de mannen duidelijk te herkennen zijn aan hun zang, is er ook een uiterlijk verschil. De mannen zijn veel intensiever van kleur, ze zijn mooi olijfgroen en hebben felle gele stroken. De poppen zijn meer bruingroen en hebben minder fel gele stroken. |
Kleuren |
Naast de wildkleur bestaan er al veel mutaties. De meest voorkomende zijn: bruin, lutino, satinet, agaat, ino, pastel en isabel. De mutaties vererven geslachtsgebonden recessief. |
Huisvesting |
Ze kunnen in een sierkooi gehouden worden, maar de voorkeur gaat toch uit naar een binnen- of buitenvolière. In de winter is een nachthok niet nodig, maar voorzie gewoon wat beschutting tegen regen en wind. Het zijn redelijk hevige vogels, maar ze zijn toch rustig qua karakter. Daarom kunnen ze per paar gehouden worden, maar ook met meerdere soortgenoten samen in 1 volière. Ook in een gemeenschapsvolière komen ze goed tot hun recht. Ze zijn perfect samen te houden met kanaries, inlandse vogels en andere kleine zangvogeltjes. |
Broedvoorzieningen |
Meestal verkiezen ze een tralienestkastje, dat hoog in de volière opgehangen is. Maar er zijn ook andere nestkastjes voor inlandse vogels die ze zullen aannemen, zolang ze maar een beetje verscholen zitten. En in een beplante volière kunnen ze zelfs in een struik nestelen. Begin het nest met een kokos-inlegnestje en laat ze het nest verder afwerken met een geschikt nestmateriaal voor inlandse vogels (sisal-jute-kokosvezel-dierlijk haar-mos). |
Kweek |
Het popje zal het nest bouwen, de eitjes leggen en ze uitbroeden. Het mannetje zijn taak is het nest bewaken en het popje voeren. Als het nest af is, zal het popje al snel het eerste eitje leggen. Ze zal 3 tot 6 eitjes leggen en vanaf het 3e eitje zal ze beginnen broeden. Als na 14 dagen de eitjes uitkomen, zullen beide ouders voor de jongen zorgen. Na 2 weken zullen de jongen al gaan uitvliegen, waarna ze wel nog enkele weken door de ouders worden bijgevoerd. |
Voeding |
Het hoofdvoer is een zadenmengeling voor inlandse vogels. Maar ook een kanariemengeing aangevuld met wilde- / onkruidzaden voldoet perfect. Ook trosgierst en graszaden zullen ze sterk appreciëren. Vooral tijdens de kweekperiode altijd fijn levend voer, eivoer, eventueel universeelvoer en kiemzaden voorzien. Geef ook altijd grit en/of maagkiezel, sepia, vitaminen en andere mineralen. |
Wetgeving |
Zoals voor alle Europese cultuurvogels geldt een wettelijke ringplicht met speciale wettelijk voorgeschreven ringen. |