';
Herkomst |
Oost-Australië van Queensland tot Victoria, waar ze leven in vlakke open gebieden en rond moerassen. Rond 1872 voor het eerst in Europa geïmporteerd |
Afmetingen |
10 tot 13 cm |
Kleuren |
Wildkleur en isabel |
Uiterlijk |
De ceresamandine heeft een bruine rug en de vleugels zijn donkerder bruin met witte vlekjes. De buik is (crème)wit en de borst en flanken zijn bruin gestreept. Ze hebben een al dan niet een zwarte keelvlek en rode glans op het voorhoofd. De snavel is zwart en de poten zijn vleeskleurig. |
Geslachts verschil |
De mannetjes zijn meestal iets intensiever van kleur dan de popjes. Meest opvallend bij de mannetjes is natuurlijk de keelvlek onder de snavel en de rode vlek (glans) bovenop de kop. Dit ontbreekt bij de popjes. Tenslotte zijn het enkel de mannetjes die een melodieuze zang hebben. |
Huisvesting |
Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een buitenvolière gehouden worden. Het zijn sociale, zachtaardige vogeltjes die per koppel in een kooitje mogen, maar ook meerdere koppels samen, of met andere exotische vogels, kanaries en inlandse vogels is geen probleem. |
Verzorging |
In een buitenvolière kunnen ze in de winter buiten blijven, als er een vorstvrij (verwarmd) nachthok aanwezig is |
Broedvoorzieningen |
Een gesloten of halfopen nestkastje van ongeveer 10 x 10 x 10cm. Geef voldoende nestmateriaal (sisal-jute-kokosvezel-mos). Ze kunnen zowel in een groepsvolière kweken, als in een sier- of kweekkooi per koppel. Als er meerdere koppels in een volière zitten, voorzie dan meer nestkastjes dan koppels. Ceresamadines zijn nestslapers, ze slapen ook vaak in hun nestkastje. |
Kweek |
De pop legt gemiddeld 4 tot 6 eitjes die afwisselend door beide ouders bebroed worden. De eitjes komen na 12 à 13 dagen uit en na 18 à 20 dagen vliegen de jongen uit. Daarna worden ze nog 1 à 2 weken gevoerd (door beide ouders) voor ze zelfstandig zijn. |
Voeding |
Het hoofdvoer is een mengeling voor tropische vogels, aangevuld met japanse millet en eventueel wat graszaden. Ze eten ook graag eens trosgierst, kiemzaad, universeelvoer, een beetje groenten en fruit (witloof-broccoli-appel) en insecten (buffalowormpjes).Daarnaast moet er drinkwater, grit (en maagkiezel) en sepia altijd ter beschikking staan. |
Verzorging |
Ceresamadines zijn echte waterliefhebbers, ze badderen graag, liefst dagelijks. |