';
Herkomst |
Dwergkonijntjes zijn populaire huisdieren waarbij sinds ze gedomesticeerd zijn al vele rassen bestaan. Deze haasachtigen zijn door de mens gekweekte soorten en bestaan niet in het wild. |
|
Afmetingen |
De grootte van dwergkonijnen kan erg variëren. De kleinste zijn Poolse dwergkonijnen, kleurdwergen en Nederlands dwergkonijn bijvoorbeeld zijn iets groter. Dwerg hangoortjes worden net is groter. De meeste konijntjes in de handel zijn kruisingen van 2 of meer dwergrassen. Ze worden meestal zo’n 30cm. |
|
Levensverwachting |
Gemiddeld 8 jaar |
|
Uiterlijk |
De ‘gewone’ hebben rechte oortjes, hoe korter deze zijn, hoe kleiner de konijntjes blijven. Maar er zijn er ook met lange, hangende oortjes. De meeste hebben kort, glanzend haar, maar de angora’s hebben lang haar. Er zijn ook veel kruisingen met iets langer haar of enkel lang haar rond het kopje. Er bestaan ongelooflijk veel kleuren: wit, bruin, grijs, blauw, zwart,… en alle combinaties bont. |
|
Geslachts verschil |
Al op jonge leeftijd kan je het geslacht van de dwergkonijntjes zien, maar hoe ouder hoe makkelijker en duidelijker het te zien is. Wil je het weten, dan kan je het zien aan de geslachtopening. Bij de vrouwtjes of voedsters zal door op de juiste plaats te duwen, de vulva zichtbaar worden. Bij de mannetjes of rammelaars komt er een piemeltje tevoorschijn. Bij een volwassen man kan je soms de balletjes zien. |
|
Verzorging |
Het is belangrijk om steeds rustig met het dier om te gaan, zeker in het begin, anders zal het snel schrikken en weg willen rennen. Een tam konijn kan je gewoon losjes opnemen en tegen u houden. Eéntje dat nog niet tam is kan je best eerst rustig aaien en als je het toch moet opnemen, kan dat aan het losse rugvel en ondertussen de achterpoten ondersteunen. Om te transporteren kan een transport box voor katten gebruikt worden, dit geeft minder stress dan een kartonnen doos. Het zijn groepsdieren, maar ze houden van hun eigen ruimte, in een ruime kooi of ren is dan ook nodig. De ideale combinatie is een mannetje en een vrouwtje en het mannetje laten castreren. Zorg dat ze zich niet vervelen, geef daarom voldoende speeltjes waar ze mogen aan knagen. Knaagspeeltjes, knaaghout en hooi zijn ook belangrijk voor het slijten van de tanden. De tanden en de nagels blijven groeien, dus controleer regelmatig of deze niet te lang worden. |
|
Huisvesting |
Dwergkonijntjes kunnen zowel binnen in een kooi, als buiten in een hok of ren gehouden worden. Ze kunnen ook ’s winters buiten blijven, indien ze een tochtvrij hok ter beschikking hebben. Verder kunnen konijnen niet tegen de felle zon en te hoge temperaturen, dus voorzie in het verblijf voldoende schaduw in de zomer. Tenslotte moeten ze ook altijd droog kunnen zitten. Het zijn geen klimmers, dus liever een grotere kooi dan een hogere kooi. Zorg steeds voor voldoende luchtventilatie en hou de kooi voldoende proper. Als bodembedekking kan houtvezel, hennepstrooisel of houtpellets gebruikt worden. Voorzie in de kooi ook een schuilplaats of huisje. Een hooiruifje, een drinkfles en een stevige, zware eetpot zijn ook noodzakelijk. |
|
Kweek |
Een jong dwergkonijntje is al na 4 à 5 maand geslachtrijp, maar het is aan te raden pas later te laten kweken. Enkele dagen voor de bevalling zal het vrouwtje met hooi, stro, zaagsel en wol die het zelf uit de borst- en buikstreek trekt een mooi nestje maken. Als na een dracht van 30 à 31 dagen de jongen geboren worden, zijn ze blind en kaal. Een nest varieert meestal van 3 tot 6 jongen. Na bijna 3 weken verlaten de jongen voor het eerst het nest om vast voer en hooi te beginnen eten en te drinken. Vanaf de leeftijd van 5 weken zijn ze volledig zelfstandig en na nog minimaal 1 à 2 weken mogen ze bij de moeder weggehaald worden. |
|
Voeding |
Er bestaan vele merken dwergkonijnenvoer, dit zijn speciale mengelingen of korrels. Geef niet te veel en regelmatig vers, dit omdat ze anders bij de mengelingen kunnen selecteren en enkel het lekkerste opeten en de rest bevuilen. Vul dit aan met zo veel mogelijk hooi (basis of met extra kruiden) en natuurlijk vers groenvoer (broccoli, witloof, spinazie, wortel,…). Geef het groenvoer wel met mate en bouw op, zodat ze geen diarree krijgen. Als snack kan je sticks, koekjes of drops geven, maar geef dit met mate. Er zijn ook snacks op basis van hooi, kruiden en gedroogd fruit, deze zijn gezonder en mogen vaker gegeven worden. En zorg natuurlijk dat er altijd vers drinkwater ter beschikking staat. |