';
Herkomst |
Deze Afrikaanse prachtvinken zijn afkomstig van Zuid-Afrika, meer bepaald het eiland Sint-Helena, vandaar ook hun naam. Maar tegenwoordig zijn ze in een groter deel van zuidelijk Afrika terug te vinden. Ze leven altijd in de nabijheid van water: in moerasgebieden, langs de oevers van rivieren, aan bosranden, zelfs op landbouwgronden,… |
Afmetingen |
Gemiddeld 10 à 12cm. |
Uiterlijk |
Het zijn actieve, nieuwsgierige, kleine, grijsbruine en roze vogeltjes. Ze hebben een koraalrode snavel en 2 rode oogstrepen (masker), vanaf de snavel tot voorbij de ogen, die steeds smaller wordt, tot op een punt. De rug is donker grijsbruin met een fijne bestreping (dwarse golflijntjes). De wangen en onder de snavel zijn ze veel lichter, bijna wit. De borst is lichter dan de rug, met diezelfde fijne lijntjes, maar met een lichte roze gloed. Verder naar de buik worden ze feller roze(rood). Ze hebben een zwart/bruine staart en donkergrijze pootjes en nagels. De jonge vogels hebben een zwarte snavel, die geleidelijk aan rood kleurt. |
Geslachts verschil |
Uiterlijk lijken ze sterk op elkaar, maar buiten de zang van de mannetjes is er toch een verschil te zien. Er zit een klein verschil in de buik, die is meer roze bij de man en minder roze bij de pop. Ook de oogstreep is groter en donkerder bij de mannetjes. En de onderbuik en onderkant van de staart zijn meer zwart bij de man, meer bruin bij de pop. |
Huisvesting |
Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een (beplante) buitenvolière gehouden worden. In een buitenvolière kunnen ze in de winter buiten blijven, als er een vorstvrij (verwarmd) nachthok aanwezig is. Het zijn sociale, zachtaardige vogeltjes die per koppel in een kooitje mogen, maar ook meerdere koppels samen, of met andere exotische vogels, kanaries en inlandse vogels is geen probleem. Het is aan te raden om ze niet samen te houden met Napoleonnetjes en oranjekaakjes omdat ze onderling snel kunnen gaan kruisen. Ze nemen graag een bad, het is dan ook aan te raden dagelijks een bad te voorzien met vers badwater. Deze vogel behoort tot de categorie nestslapers. Dit betekent dat ze niet slapen op stokken, maar dat ze in een nestkastje kruipen. |
Broedvoorzieningen |
In een beplante volière kunnen ze in een struik een nest maken, anders accepteren ze een (halfopen) exoten nestkastje, een natuurblok of een pitriet(kokos) exotenkorfje. En geef ook voldoende nestmateriaal (sisal-katoen-jute-dierlijk haar). |
Kweek |
Als het nestje afgewerkt is, zal al snel het eerste eitje gelegd worden, het popje zal gemiddeld 4 tot 6 eitjes leggen. Na 12 à 13 dagen broeden, afwisselend door beide ouders, zullen de eitjes uitkomen. Beide ouders zullen de jongen voeren. Na ongeveer 7 dagen kunnen de jongen geringd worden en op de leeftijd van ongeveer 3 weken zullen ze het nest verlaten. Vervolgens zullen ze nog ongeveer 2 weken (bij)gevoerd worden door de ouders, vooraleer ze volledig zelfstandig zijn. |
Voeding |
Een zadenmengeling voor tropische vogels is het hoofdvoer, dit kan aangevuld worden met Japanse millet, onkruidzaden en trosgierst. Vooral tijdens de kweekperiode eivoer, kiemzaden, een universeelvoer en fijn levend voer aanbieden. En grit (of maagkiezel) en sepia moeten altijd aanwezig zijn. |
Bijzonderheden |
De Sint-Helenafazantjes kennen eigenlijk 17 ondersoorten. |