';
Naam |
De geslachtsnaam Polytelis betekent ‘prachtig’. |
Herkomst |
Nieuw Zuid Wales, Victoria en Zuid- en Oost - Australië |
Leefgebied |
Eucalyptusbomen langs de Murray rivier. |
Geschiedenis |
In 1826 werden ze voor het eerst ontdekt aan oevers van de Murrumbidgee rivier in Nieuw Zuid Wales. In 1867 werden de eerste exemplaren in Europa ingevoerd. En in 1881 tenslotte werd er voor het eerst succesvol mee gekweekt. |
Afmetingen |
Tot 40 - 45cm |
Gewicht |
Meestal tussen 133 tot 157gr. |
Uiterlijk & Geslachts verschil |
De man heeft een heel mooi groen lichaam met een felgele kop met daaronder een rode band. De pop is minder gekleurd, ze is minder felgroen en de kop is gewoon groen tot blauwgroen. Verder heeft de pop enkele rode veertjes ter hoogt van de dijen. De mannen hebben tenslotte oranje-gele irissen, bij de poppen zijn dat bruine. De barraband parkieten hebben ook een mooie, lange staart. |
Broedvoorzieningen |
Grote natuurblokken of stevige nestkasten kunnen dienstdoen als nestgelegenheid. De nestkasten moeten stevig zijn en voldoende groot. Een binnen-afmeting van ongeveer 30 x 30cm bodem en 50cm hoog is ideaal. Het invlieg-gat moet ongeveer 8cm zijn. Als nestmateriaal is hennepstrooisel (of een ander zacht, stofvrij strooisel) ideaal. |
Kweek |
De pop zal 3 tot 5 eitjes leggen, die na 21 dagen broeden zullen uitkomen. Het zal de pop ook zijn die de eitjes uitbroedt, de man zal de pop ondertussen voeden en het nest verdedigen. Na 4 à 5 weken door beide ouders gevoed te zijn, gaan de jongen uitvliegen. Na ongeveer 1 jaar zullen de jonge mannen beginnen kleuren. |
Voeding |
Het hoofdvoer is een zadenmengeling voor grote parkieten met zonnepitten. Voorzie verder altijd trosgierst, grit (of maagkiezel) en sepia. Vooral tijdens de kweekperiode moet er ook eivoer aanwezig zijn. Graag eten ze zo nu en dan een stukje fruit of groente en knappelen ze graag aan wilgentakjes. |
Verzorging |
Voorzie een waterbad of vernevel ze met een (planten)spuitje. Voeg aan dit water een verenconditioner toe. |