Herkomst

Ze vinden hun oorsprong in Indonesië, meer bepaald Java en Bali.

Maar tegenwoordig komen ze ook in de rest van Indonesië, maar ook in Zuidoost-Azië, Oost Afrika, Zuid-China en de Filipijnen. Ze leven in licht bebost gebied

en aan landbouwgronden en zijn constant op zoek naar rijst.

Afmetingen

Gemiddeld 13 tot 15 cm.

Uiterlijk

De wildkleur vogels zijn voornamelijk blauwgrijs van kleur. Ze hebben een blauwgrijze borst, rug en vleugels. De onderbuik is roze-bruin van kleur en de staart is zwart.

Ze hebben een zwarte kop met witte wangen. Ook hebben ze een opvallende roze snavel en roze ring rond de ogen. En de poten tenslotte zijn vleeskleurig.

Kleurmutaties

Naast de wildkleur (grijs) zijn er ook nog enkele kleurmutaties: bruin, grijs pastel, bruin pastel, grijs opaal, bruin opaal, grijs opaal pastel, bruin opaal pastel, wit en bont.

Geslachts verschil

Mannen en poppen lijken uiterlijk sterk op elkaar. Toch is er een verschil te zien.

De onderzijde van de snavel is bij de man iets donkerder, intensiever rood.

Bij de pop is deze meer richt roze. Ook de ring rond de ogen is iets dikker en donkerder, intensiever rood bij de man en dunner, licht roze bij de pop.

Zoals bij vele exotische zangvogeltjes heeft enkel de man een mooie, zachte zang.

Huisvesting

Ze kunnen zowel in een sierkooi, in een kweekkooi, in een binnen-, als in een buitenvolière gehouden worden. Ze kunnen in de winter perfect buiten blijven, maar voldoende beschutting of een tocht- en vorstvrij nachthok zijn zeker nodig.

Ze kunnen in een voldoende ruime kooi of gemengde volière eenvoudig samenleven met andere exotische vogeltjes, kanaries en inlandse vogels. Ze kunnen best per koppel gehouden worden of in een groepje van meerdere koppels. Ze nemen graag een bad, dus voorzie een bad met liefst dagelijks vers badwater.

Broedvoorzieningen

Een gesloten of halfopen nestkast (met een invlieggat van ongeveer 5 cm),

een natuurblokje of een groot pitriet(/kokos) exotenkorf voldoen als nestgelegenheid.

Dit kunnen ze , voornamelijk het mannetje, met behulp van kokosvezel, jute en sisal perfect afwerken tot een mooi nestje.

Kweek

Het popje zal gemiddeld 5 à 6 eitjes leggen, tot maximaal 8 stuks. Vanaf het 3e of 4e ei zullen beide ouders afwisselend beginnen broeden gedurende 13 tot 14 dagen.

Na 28 à 32 dagen zullen de jonge, grijsbruine vogeltjes uitvliegen, waarna ze nog enkele dagen door beide ouders (bij)gevoerd zullen worden. Na ongeveer 3 maand zullen de jonge vogels volledig op kleur zijn. Rijstvogels kunnen in een buitenvolière beginnen kweken vanaf dat de nachten niet kouder meer zijn dag 8 à 10°C.

 Een gezond koppeltje mag maximaal 3 nesten per jaar grootbrengen.

Voeding

Het hoofdvoer is een zadenmengeling voor tropische vogels. Dit wordt aangevuld met trosgierst, Japanse millet, gepelde haver, onkruidzaden en vooral paddy rijst.

Verder ook eivoer, kiemzaden en klein levend voer geven, vooral in de kweekperiode. Sepia, grit en maagkiezel mogen zeker nooit ontbreken.

Ook een beetje groenvoer wordt geapprecieerd.

Bijzonderheden

In de natuur komen ze steeds minder voor, maar in gevangenschap zijn ze

nog in groten getale aanwezig. Het is een mooie vogel, het is ook een sterke vogel

en ze zijn eenvoudig te kweken, daarom zijn het populaire vogels in de volière

vooral voor de beginnende vogelkweker.