';
Herkomst |
Midden- en Zuid-Amerika |
Afmetingen |
16 - 17 cm |
Kleuren |
Er zijn al veel kleurmutaties: |
Uiterlijk wildkleur |
De wildkleur is een grasgroene vogel, waarvan het masker en de buik lichter groen zijn en de bovenkant van de kop, rug en staart donkerder. De groene veren op de kop, rug, flanken en staart zijn zwart omzoomd. De stuit- en onderveren hebben een zwarte veertop. Ze hebben donkere ogen met een smalle grijswitte oogring. De snavel is hoornkleurig met een donkere punt. En de poten zijn vleeskleurig met hoornkleurige tot zwarte nagels. |
Huisvesting |
Ze kunnen zowel in een kooitje, als in een volière gehouden worden. Omdat ze graag klimmen is het aan te raden dat tralie horizontaal lopen. Ze appreciëren het enorm als er voor speel- en klimmogelijkheden aanwezig zijn in de kooi. Als ze in de winter buiten blijven, moet men opletten dat de poten van de catharinaparkieten niet bevriezen. |
Broedvoorzieningen |
Natuurblokken of (liefst horizontale) nestkasten, die stevig genoeg zijn voor parkieten. De ideale afmetingen is ongeveer 30 x 20 x 20cm met een invlieggat van ongeveer 6cm. Als nestmateriaal is hennepstrooisel (of een ander zacht, stofvrij strooisel) ideaal. |
Kweek |
Gemiddeld leggen ze 4 tot 7 eieren, die na ongeveer 23 dagen broeden (door het popje) uitkomen. Na 4 à 5 weken verlaten de vogels het nest en op de leeftijd van 7 weken zijn ze volledig zelfstandig. |
Voeding |
Het hoofdvoer is een zadenmengeling voor grote parkieten. Verder kan er fruit en groenten, sepia, grit en maagkiezel gevoerd worden. En eivoer, vooral tijdens de kweekperiode. |
Bijzonderheden |
Catharinaparkieten maken zachte, kwetterende geluidjes, ze gaan niet luid krijsen zoals andere parkietensoorten. Ook knagen ze niet zoals andere parkieten en klimmen ze meer dan ze vliegen. Catharinaparkiet zijn vogels met een rustig karakter, die heel tam kunnen worden. |