';
Herkomst |
Deze Zuid-Amerikaanse dwergpapegaaien vinden hun oorsprong in Ecuador en Peru. Het is een veelvoorkomende vogel langs de westkust van Zuid-Amerika. Ze leven meestal in redelijk grote groepen aan de randen van bossen. |
Afmetingen |
Ze worden gemiddeld 12 à 13cm. |
Leeftijd |
Gemiddeld 20 jaar. |
Uiterlijk |
De wildkleur vogels zijn kleine, actieve parkietjes met een korte staart en ze zijn overwegend groen van kleur. Ze hebben een iets lichter groen masker, borst en buik en een iets donkerder groene rug en vleugels. |
Geslachts verschil |
De mannetjes hebben een lichte blauwe tekening op de kop, enkele fel donkerblauwe buitenste vleugelpennen en eveneens een fel blauwe stuit. De popjes zijn algemeen doffer van kleur, missen al het (fel) blauw en de stuit is blauwachtig groen. Jonge vogels lijken op de poppen en de jonge mannen hebben al enkele blauwe pluimpjes. |
Kleuren |
Naast de wildkleur (groen), bestaan er al vele kleurmutaties: Blauw, pastel (groen en blauw), overgoten (groen en blauw), brons fallow (groen en blauw), faded (groen en blauw), misty (groen en blauw), lutino en albino. |
Huisvesting |
Ze zijn als koppel te houden in een sierkooitje of samen met andere kromsnavels in een binnen- of buitenvolière. In de winter kunnen ze buiten blijven als er een tocht- en vorstvrij nachthok aanwezig is. In een voldoende ruime kooi of volière kunnen ze met andere kromsnavels samen gehouden worden, maar zeker niet met kanaries, inlandse vogels of exootjes. Let er wel op dat ze bijzonder territoriaal kunnen zijn, vooral als ze in een te kleine ruimte zitten of als er nieuwe vogels bijgeplaatst worden. |
Broedvoorzieningen |
Ze kunnen in een gemeenschapsvolière kweken, maar ook per koppel in een kweekkooi voor parkieten. Als nestgelegenheid accepteren ze een natuurblok voor kleine parkieten of agaporniden of een houten nestkast van 15 x 15 x 25cm, met een invlieggat van 4 à 5cm en zowel een horizontaal of verticaal model kan. Leg als nestmateriaal een laagje zacht houtstrooisel (liefst hennepstrooisel) op de bodem van het nest, wat ze eventueel nog kunnen afwerken met wilgentakjes en stro. |
Kweek |
Het popje zal gemiddeld 4 à 6 eitjes leggen, maar meer is ook mogelijk (tot zelf 9). Vanaf het 2e of 3e ei zal de pop beginnen broeden en na ongeveer 18 à 21 dagen zullen de eitjes uitkomen. Na ongeveer 1 week kunnen de jongen geringd worden en op de leeftijd van 3 weken is het geslacht soms al te zien. Als de jongen na 5 weken het nest verlaten, worden ze nog 3 weken (bij)gevoerd tot ze volledig zelfstandig zijn. Na 9 tot 12 weken kunnen de jongen best van de ouders gescheiden worden en na 1 jaar zijn ze geslachtsrijp. Een gezond koppeltje kan makkelijk 3 nestjes per jaar grootbrengen. |
Voeding |
Het hoofdvoer in een zadenmengeling voor grote parkieten, aangevuld met trosgierst en een beetje groenvoer. Eivoer, universeelvoer en kiemzaden moeten ook voorzien worden, zeker tijdens de kweekperiode. Verder mogen grit (en/of maagkiezel) en sepia ook niet ontbreken. Ook zullen ze graag knagen aan wilgentakjes of takjes van fruitbomen. |