Herkomst

Deze knaagdieren zijn net als de chinchilla afkomstig van de Andes in Chili.

Daar leven de in grote groepen op de rotsen en worden ze als plaag aanzien. Ze zijn in de 18e eeuw ontdekt, eerst werden ze naar Europa geïmporteerd voor in dierentuinen, later als proefdier in laboratoria bijvoorbeeld voor diabetes onderzoek en nog later als huisdier.

Afmeting

Ze worden meestal zo’n 25 tot 30cm.

Uiterlijk

Dit knaagdier lijkt een beetje op een rat, maar ook op een gerbil en een cavia. Hun dikke vacht is grijsbruin met een beetje zwart op het uiteinde van de haren. De buik is lichter van kleur, de ogen donkerbruin en de tanden oranje. De staart lijkt op die van een rat, maar deze is kleiner en is licht behaard, met een kwastje aan het eind. De staart dient voor balans bij het klimmen en klauteren.

Ze hebben grote, schelpvormige oren 5 vingers met scherpe nagels aan iedere poot.

Kleuren

Naast de wildkleur (bruin), zijn er ook blauwe, grijze, witte en bonte kleurmutaties.

Geslachts verschil

Bij het mannetje is de afstand tussen zijn geslachtdeel en anus groter dan bij het vrouwtje.

Karakter

Degoe's zijn groepsdieren. Het wordt daarom aangeraden om degoe's in gevangenschap dan ook in groepen te houden. Het samenhouden van alleen vrouwtjes of alleen mannetjes of bokjes is geen probleem. Als je meer dan één mannetje bij vrouwtjes zet, leidt dit echter tot ruzie onder de mannetjes.

Verzorging

Voor de verzorging van hun vacht hebben ze dagelijks een bad van speciaal chinchillazand nodig. Hierdoor wordt het vuil en de vettigheden opgenomen.

Voorzie voor te knagen voldoende knaaghout en een knaagsteen.

Het is belangrijk om er steeds rustig mee om te gaan, zeker in het begin, anders zullen ze snel schrikken en weg willen rennen. Het zijn dag-actieve, nieuwsgierige diertjes die heel tam kunnen worden.

Huisvesting

Omdat het echte knagers zijn, moet hun kooi van glas of metaal zijn, hout of plastic zullen ze kapot bijten. Het zijn klimmers, dus best een hogere kooi met meerdere niveaus en enkele takken.

Het zijn dag actieve diertjes die graag klimmen, knagen, graven en spelen, voorzie voldoende speel- en knaagmogelijkheden. Geef een stenen eetbak en een glazen drinkfles, andere zullen worden kapot geknaagd. Zet ze ook in geen te kleine kooi zodat ze voldoende kunnen bewegen, een loopwiel helpt hierbij ook. Voorzie ook altijd een schuilhuisje. Als bodembedekking is hennepstrooisel ideaal.

Kweek

Jonge degoe’s zijn al na anderhalve maand vruchtbaar, maar dit is nog veel te vroeg om ze te laten kweken. Tijdens en na de dracht kan een koppel gewoon samen blijven, het mannetje helpt met de opvoeding van de kleintjes. 24uu na de bevalling is het vrouwtje alweer vruchtbaar, toch zal het langer duren eer ze weer zwanger is, omdat zij het niet toelaat of omdat de man wacht tot de jongen wat ouder zijn. Na een dracht van 90 dagen of bijna 3 maand zullen de jongen geboren worden.

Degoe jongen zijn nestvlieders, de jongen zijn direct al redelijk volgroeid in vergelijking met andere knaagdieren. Ze zijn al behaard en de ogen zijn open. Een normaal nest is 4 tot maximaal 10 jongen.

De jongen zullen zich graag verschuilen onder de moeder, voor de warmte. De jongen drinken in het begin veel melk, na een tweetal weken beginnen ze aan vast voer en hooi te knabbelen. Op de leeftijd van 6 weken zijn ze volledig zelfstandig en worden ze best zo snel mogelijk van de ouders gescheiden.

Voeding

Als hoofdvoer kan een mengeling van cavia- en chinchillavoer gegeven worden, maar beter is een speciale mengeling of korrelvoer voor degoe’s. Geef niet te veel en regelmatig vers, dit omdat ze anders bij de mengelingen kunnen selecteren en enkel het lekkerste opeten.

Geef zeker geen gesuikerde dinge, zonnepitten of pinda’s, allemaal zeer gevaarlijk voor degoe’s.

Let ook op met te veel groenten of fruit. Geef heel veel hooi en eventueel extra kruiden.

Er bestaan voor degoe’s speciale snacks op basis van hooi en kruiden.

En zorg natuurlijk dat er altijd vers drinkwater ter beschikking staat.