';
Herkomst |
Noordoost-Tanzania, op 80km van het Victoriameer, 50 à 60km onder het verspreidingsgebied van de ficheries. Ze leven in droge graslanden met hier en daar wat struiken en bomen. Ze brengen net als de andere agaporniden veel tijd door op de grond. |
Afmetingen |
Gemiddeld zo’n 16 cm |
Uiterlijk wildkleur |
De wildkleur personata hebben als belangrijkste uiterlijke kenmerk en verschil met de andere agapornis-soorten een zwarte kop. Ze zijn zwart boven op de kop, tot de nek, de wangen en de keel. Ze hebben een mooi gele borst, tot aan de buik en een gele nekband, tussen de zwarte kop en de groene rug. Een zuivere wildkleur personata is mooi geel en er is geen oranje terug te vinden. De buik en de onderkant van de staart zijn geelgroen en de vleugels (flanken), rug en staart zijn donkerder groen. De vleugelpennen tenslotte zijn groenzwart. Ze hebben donkerbruine ogen met een onbevederde witte oogring. De snavel is mooi rood, met erboven een witte snavelriem. De poten zijn grijs en de nagels donker grijs. Jonge vogels zijn te herkennen aan hun minder intensieve kleur en een zwarte vlek op de snavel. |
Kleuren |
Ze komen al in vele mutaties voor. Naast wildkleur is er dominant groen, groen opaline, groen pastel, olijf groen, hemelsblauw, kobalt, grijs, Lutino, en albino. |
Geslachts verschil |
Uiterlijk zijn ze zoals de meeste agaporniden niet van elkaar te onderscheiden. Enkel via de bekkentest is het onderscheid tussen man en pop te maken. |
Huisvesting |
Ze zijn als koppel te houden in een sierkooitje of samen met andere kromsnavels in een binnen- of buitenvolière. Ze kunnen net als de agapornis roseicolli en agapornis fisherie redelijk eenvoudig tam gemaakt worden. Hoe jonger de vogel, hoe makkelijker dit meestal zal gaan. Het zijn geen agressieve vogels, maar zet ze zeker niet samen mat kanaries, andere kleine zangvogels of exoten. Met andere parkieten zullen er minder snel problemen voorkomen, op voorwaarde dat ze in een voldoende grote kooi of volière gehouden worden. Agapornis personata onderling kunnen ook ruzie maken, vooral in de kweekperiode of als er nieuwe vogels aan de groep toegevoegd worden. In de winter kunnen ze perfect buiten blijven, een tocht- en vorstvrij nachthok zullen ze natuurlijk sterk appreciëren. |
Nestmateriaal |
Goede kweekresultaten kunnen ze zowel in een kweekkooi per koppel, als in groep in een volière verkregen worden. Voorzie in een volière meer nestkasten dan koppels. Als nestgelegenheid kan een natuurblok gegeven worden of een nestkast voor parkieten. De horizontale nestkast heeft een ideale grootte van ongeveer 25 x 15 x 15cm, maar ook een verticaal model voldoet perfect. Als nestmateriaal kan er een laagje houtsnippers (hennepstrooisel) direct in het nest gelegd worden. Verder zal de pop dit afwerken met wilgentakjes, stro, kokosvezel en trosgierststeeltjes, die ze zal slopen en naar het nest brengen. |
Kweek |
Gemiddeld zal de pop 4 tot 6 eitjes leggen, om de dag 1. Na ongeveer 23 à 24 dagen broeden (door de pop) zullen deze uitkomen. Op de leeftijd van 8 dagen kunnen de jongen geringd worden (4,5mm). Na ongeveer 6 weken gaan de jongen uitvliegen, waarna ze nog 2 tot 3 weken gevoerd zullen worden door de ouders vooraleer ze volledig zelfstandig zijn. Het is aan te raden de jongen, bij de kweek in een kweekkooi, dan van de ouders te scheiden. Een gezond koppel mag 2 tot 3 nestjes per jaar grootbrengen. |
Voeding |
Het hoofdvoer is een zaadmengeling speciaal voor agaporniden, zonder zonnepitten, met cardy. Dit wordt aangevuld met trosgierst eivoer, kiemvoer, stukjes fruit en groenten. Ook sepia en grit (of maagkiezel) dienen altijd ter beschikking te staan. |
Bijzonderheden |
Agaporniden worden in het Engels ook wel 'lovebirds' genoemd. Een koppeltje is vaak onafscheidelijk van elkaar. |